Met de Tijdlijn-functionaliteit kun je chronologische stappen fraai presenteren.
Waar staat de tijdlijn op de website?
De tijdlijn kun je inzetten op iedere pagina waar je contentblokken kunt gebruiken.
Wanneer Tijdlijn inzetten?
Gebruik de tijdlijn alleen voor het presenteren van chronologische stappen. Gebruik hem dus niet om bijvoorbeeld veelgestelde vragen te tonen. Het is voor bezoekers niet altijd prettig of gebruiksvriendelijk om langere teksten open te moeten klappen om te lezen; reguliere teksten met tussenkoppen zijn vaak een beter alternatief. Ook bestaat het risico dat de tijdlijn niet meer geschikt is voor reguliere content als deze functionaliteit zou worden doorontwikkeld.
Waar in het cms?
Je vindt deze functionaliteit in het contentblok onder de knop ‘+Tijdlijn’. Voor meer informatie: raadpleeg de handleiding op de Wiki of neem contact op met Support.
Voorbeeld
Van eigen website tot platformsite
Halverwege de jaren ‘90 van de vorige eeuw lanceerden ministeries los van elkaar hun eigen corporate websites.
In de jaren ‘90 van de vorige eeuw lanceerden ministeries los van elkaar hun eigen corporate websites. Ook uitvoeringsorganisaties en andere rijksoverheidsinstellingen maakten hun eigen sites met ieder hun eigen huisstijl en vaak de eigen organisatiestructuur als ingangen op de homepage.
Pas langzamerhand ontstonden bij ministeries gespecialiseerde webteams. Zoals bijvoorbeeld bij de afdeling Digitale Media van VWS in 2003. Waar Gerrit Berkouwer, nu online-media-adviseur bij AZ, werkte. Hij schrijft daarover in het boek de Digitale Dialoog: “Wij zijn een klein, multidisciplinair team van online-media-adviseurs, een interaction designer, webontwikkelaars en webmasters (…). Een centrale redactie doet onderhoud van de content.” Meer en meer staan de bezoekers, bezoekcijfers en gebruiksvriendelijkheid op corporate sites voorop.
Het bijna karakteristieke uiterlijk van de Stijlgidssites – de horizontale balk op de homepage met op 2/3 van de pagina een brede verticale dwarsbalk, beter bekend als de tong – kwam voort uit het werkbezoek van de commissie Nieuwe Media (CNM). De leden waren onder de indruk van de gezamenlijke Duitse aanpak.
Uitstraling
“Ministeries werkten online nauw samen, sites hadden één uitstraling, en gebruikten zelfs allemaal hetzelfde cms”, zegt Gemma Sweeren, online-media-adviseur bij AZ en destijds betrokken bij de Stijlgids. “Toen we terugkwamen in Nederland, dachten we: ‘daar moeten we hier ook wat mee kunnen’.”
In 2005 startte de werkgroep Stijlgids. Ministeries legden samen afspraken vast over structuur, navigatie, schrijfstijl, vormgeving en functionaliteiten in Stijlgids, versie 1.0, die op 4 mei 2006 verscheen.
“Velen dachten dat de ministeries nooit op één lijn zouden kunnen komen”, zegt Gemma Sweeren. “De sites waren daar veel te verschillend voor. We bleken veel meer op één lijn te zitten wat betreft toegankelijkheid, inhoud en structuur. De Stijlgids was een belangrijke stap. Zonder Stijlgids was de stap naar Rijksoverheid.nl en het Platform Rijksoverheid Online nooit zo snel gezet.”
Webrichtlijnen
De Stijlgids noemde ook als verplicht onderdeel de Webrichtlijnen (tegenwoordig: Toegankelijkheidseisen, ook wel digitale toegankelijkheid genoemd), die BZK in oktober 2004 had opgesteld. Die richtlijnen moesten de toegankelijkheid, bouwkwaliteit, duurzaamheid, uitwisselbaarheid en vindbaarheid van informatie van de overheid verbeteren. De Webrichtlijnen volgen hiervoor de internationale standaard WCAG van het World Wide Web Consortium (W3C). Alle nieuwe sites van het Rijk moesten sinds juni 2006 voldoen aan de Webrichtlijnen. Dat is vastgelegd in het Besluit kwaliteit Rijksoverheidswebsites.
Een overheid die beter werk levert met minder mensen. Dit doel van het 4e kabinet-Balkenende in 2007 was de motor achter de volgende stap: één huisstijl (met logo) en één website voor alle departementen en Postbus 51. Dat moest bijdragen aan een herkenbare en toegankelijke overheid en efficiencyvoordelen opleveren.
Gezamenlijk
16 Websites gingen op in rijksoverheid.nl: 13 corporate websites en de sites van het projectministerie Jeugd en Gezin, Postbus 51 en Regering.nl. Op 31 maart 2010 ging Rijksoverheid.nl live met alle informatie van Regering.nl, Postbus 51, de ministeries AZ, EZ, OCW en VWS en jeugdengezin.nl. De overige sites migreerden daarna.
Rijksoverheid.nl heeft als groot voordeel dat dossiers of onderwerpen de gezamenlijke informatie van de Rijksoverheid biedt. Daarbij was nog maar één cms (het Nederlandse open source cms Hippo), één hostingorganisatie en één expertisecentrum Online Communicatie voor advies, ontwikkeling, redactie en beheer nodig.
Op 14 juli 2014 ging de website van het Rijksvastgoedbedrijf als eerste ‘Platformsite’ live. Met Defensie.nl, de eerste site volgens de formule van Rijksoverheid.nl, was daarvoor al ‘bewezen’ dat een platform tot de mogelijkheden behoorde. Het Rijksvastgoedbedrijf profiteerde als eerste van de voordelen van de online straat waarop DPC centraal voor alle departementen functionaliteit, beheer, beveiliging en techniek regelt.
Ook voldeed het Rijksvastgoedbedrijf met de overstap op het Platform Rijksoverheid Online direct aan de (functioneel/technische) Toegankelijkheidseisen (voorheen: Webrichtlijnen) , iets waarmee overheidssites al jaren mee worstelden. In november 2011 voldeden slechts ruim 20 van de ongeveer 1600 Rijksoverheidssites aan de Toegankelijkheidseisen. Maar eind 2014 met behulp van de platforms van DPC, BZ, VenJ en EZ, telt de Rijksoverheid nog zo’n 900 websites: meer dan de helft daarvan is digitaal toegankelijk..
Kopie van Rijksoverheid.nl
Het succes van Rijksoverheid.nl lag ten grondslag aan het Platform Rijksoverheid Online. “Eén van de sites die in 2011 wél voldeed, was Rijksoverheid.nl. Daarmee was duidelijk dat zo’n omvangrijke site met 440.000 URL’s ook kan voldoen aan de Toegankelijkheidseisen”, zegt Marc van de Graaf, online-media-adviseur bij AZ. “Wij hebben toen voorgesteld een ‘kopie’ van Rijksoverheid.nl beschikbaar te stellen om ministeries te helpen om te voldoen aan de eisen.”
De besparingen zijn enorm. “Denk alleen maar aan de Europese aanbestedingen die nodig waren voor grotere sites. Dat is op het Platform Rijksoverheid Online niet nodig. Je hoeft geen aparte site meer te bouwen, er is geen aparte hosting, beheer en beveiliging nodig. Het is een vorm van zelfregulering: ministeries helpen elkaar met een gemeenschappelijke infrastructuur zonder extra kosten.“